Wat is urban farming?

Urban farming klinkt als een paradox. We zijn gewend dat landbouw op het platteland plaatsvindt, en niet in de drukke, grote, betonnen stad. Toch gebeurt het steeds meer. Steeds meer stedelingen verbouwen hun eigen voedsel. Dit gebeurt niet alleen op volkstuintjes die zijn omsloten door spoorwegen, autowegen en flatgebouwen. Urban farming wordt ook gedaan op het dak van gebouwen, in tuinen, verticaal en op balkons.

Urban farming is stedelijke landbouw. Oftewel landbouwbedrijven in een stedelijke omgeving. Maar meer in het bijzonder verbouwt een stadsboerderij voedsel in een stedelijk gebied. Dit gebeurt meestal in de achtertuin, op het balkon of op een volkstuintje, maar kan ook op een stukje braakliggend terrein gebeuren of bijvoorbeeld op een plantsoentje voor het huis. Er zijn ook uitzonderingen. De meest bijzondere uitzonderingen zijn verticale tuinen en grote boerenbedrijven in de stad die groente en fruit verbouwen in kassen.

Wat is urban farming precies en waarom zie je het steeds meer? Dit wordt verder toegelicht in dit artikel. Ook kun je lezen hoe jij je eigen stadsboerderij kunt starten om een stadsboer te worden.

Urban farm of een grote tuin?

Urban farming wordt gedaan op een stukje land in de stad. Dit kan een tuintje zijn, op het balkon, in een volkstuin, op een tuin in de stadstukje plantsoen voor het huis of op een professionele, moderne boerderij in kassen of in een fabriekshal. Het idee dat groente en fruit groeit op een stuk land in de zon, is allang achterhaalt. Met kunstlicht en goede zorg groeit heel veel groente en fruit in een saaie, grijze hal.

Maar waarom eigenlijk in een stad?

Dat is simpel. Groente en fruit wordt gegeten door met name mensen. Zonder eten gaan mensen dood. De meeste mensen wonen in steden. Dus waarom breng je die twee factoren niet bij elkaar? Waarom wonen mensen niet waar voedsel wordt verbouwd en visa versa?

Wat maakt een stadsboerderij een boerderij, en niet gewoon een doorsnee tuin? Hierbij spelen twee factoren een belangrijke rol.

Een urban farm is niet hetzelfde als een traditionele boerderij. Veel urban farms kiezen de term ‘boerderij’ omdat ze zowel dieren hebben als groente en fruit kweken. Ze hebben bijvoorbeeld kippen die eieren leggen of voor vlees zorgen, bijenkorven voor honing, konijnen en varkens voor vlees, geiten voor de melk en kaas en verbouwen groente en fruit voor zowel eigen gebruik als voor de verkoop.

Koeien en schapen komen niet vaak voor op een urban farm, omdat deze dieren relatief te veel ruimte nodig hebben om te grazen. Deze ruimte is in de stad juist schaars. Het kan zijn stadsboerderijen in buitenwijken van steden wel koeien of schapen houden, omdat hier doorgaans meer ruimte is.

Een stadsboerderij is meer dan zelf wat groente en fruit verbouwen voor eigen verbruik. Op een urban farm wordt ook een deel van de productie verkocht aan andere stedelingen. Daarom zijn ze in hun taken hetzelfde als een traditionele boerderij. Vaak zien ze er echter niet hetzelfde uit.

Het kan lastig zijn om een urban farm te herkennen. Soms bevinden ze zich op een dak van een gebouw, of in een grote loods, of in de achtertuin. In een stad weet je niet altijd wat er zich achter de voordeur afspeelt. Ook op internet zijn deze bedrijven niet altijd te vinden. Je kunt ze wel vinden op lokale (boeren)markten, waar ze hun producten verkopen. Ook hebben ze vaak een open dag of boerderijwinkel, om meer aandacht te krijgen van mensen uit de buurt.

Hoe begin je een urban farm?

  1. Het klinkt misschien logisch, maar als je een urban farm wilt starten heb je ruimte Deze ruimte ligt in de stad niet altijdurban farm beginnen voor handen. Je kunt afstappen van het idee dat je grond nodig hebt. Zelfs nu worden niet alle groente en fruit op het land en in de buitenlucht gekweekt. Je hebt ruimte nodig, zodat je bakken met grond kunt plaatsen en groente en fruit in kassen kunt kweken. Dit kan dus ook op een dak of balkon zijn.

Wanneer je het groots aanpakt, heb je wellicht toestemming nodig in de vorm van een vergunning. Dit zou je even moeten nakijken bij je eigen gemeente.

  1. Wanneer je toch een stukje land in de stad hebt dat je kan bewerken, is het belangrijk de grond eerst te testen. In de stedelijke omgeving kan de grond verontreinigd zijn door gifstoffen. Dan groeit er niets, in ieder geval niet iets gezonds. Het saneren van grond kan erg duur zijn. Je kunt er ook voor kiezen om het land te verhogen, zodat je het afsluit van de verontreinigde grond.
  2. Het is ook niet onbelangrijk om een bepaald niveau aan basiskennis te hebben over tuinieren, planten, landbouw, oogsten en het verbouwen van groente en fruit. Over het algemeen groeien de dingen waar je zorg aan besteedt, maar bij het verbouwen van groente en fruit geeft dit niet altijd het beste resultaat. Er is veel kennis over landbouw aanwezig en er zijn veel trucjes om een prachtige oogst te krijgen. Dit moet je dan wel weten.

Vervolgens kun je een schema opstellen, waarbij je inplant welke zaden je wanneer en waar gaat planten. Zo kun je inplannen wat je wanneer oogst, maar ook wanneer in het seizoen je bepaalde groente en fruit moet planten. Een goede planning is in de landbouwsector echt het halve werk met het beste resultaat.

  1. Leg contact met andere urban farmers in de stad en/of regio waar je je bevindt. Hoe doen zij het? Waar lopen zij tegenaan? Ze kunnen je veel advies geven en je helpen bij het opstarten van je eigen urban farm. De sector is zeer klein, dus concurrenten zullen jullie waarschijnlijk niet worden. Daarentegen heb je wel hetzelfde doel voor ogen: het verbeteren van de stedelijke ecologie.

Je kunt bijvoorbeeld samenwerken om de uitstervende bij in de stad te ondersteunen. Ook kun je samenwerken met alle urban farms in je stad om gezamenlijk een open dag te organiseren. Op deze dagen kun je veel verkopen, je eigen stadsboerderij onder de aandacht brengen van omwonenden en bovendien de kinderen heel veel leren over waar hun voedsel vandaan komt en hoe het wordt geproduceerd.

Wil je echt een urban farm beginnen? Dat is altijd een hele goede zaak!